3 doden bij de bevrijding in 1944
Op 4 september 1944 denderden de geallieerde troepen ons dorp binnen en werd Affligem bevrijd. Daarmee kwam er een einde aan vijf oorlogsjaren. Degenen die zich teveel hadden ingelaten met de Duitse bezetter hield zich afwachtend en allicht ook wat bang op de achtergrond, maar verder bleek zowat het hele dorp in een uitgelaten feeststemming.
Bij de herdenking van de bevrijding focust men dan ook veelal op de triomf van binnentrekkende geallieerde troepen, juichende toeschouwers en jonge meisjes die de bevrijders in de armen vallen.
Dat zal bij ons niet anders zijn geweest, maar in het geval van ons dorp was de bevrijding helaas ook een tragische dag waarbij nog verschillende doden vielen bij de burgerbevolking. me
De feeststemming op 4 september 1944
Begin september 1944 was het Duitse leger in onze streek in volle terugtocht, op de hielen gezeten door snel oprukkende Britse, Canadese en Amerikaanse troepen. Soms gingen de geallieerden zo snel dat ze door vooruit te snellen op de hoofdwegen, hier en daar geïsoleerde Duitse eenheden achter zich lieten.
Dat soort groepjes achtergebleven Duitse soldaten probeerde natuurlijk op zijn beurt doorheen de linies te glippen om weer aansluiting te krijgen met het eigen leger. Het spreekt voor zich dat dit soort groepjes bijzonder zenuwachtig en dus uitermate gevaarlijk was.
Zo ook een groepje van een 15-tal Duitse soldaten die vanuit Deinze op zoek waren naar hun eigen linies. Op maandag 4 september 1944 bevond die groepje zich in de buurt van Ten Bos, te Affligem.
Tegelijkertijd reden die dag heelder colonnes Britse voertuigen met soldaten langs de Brusselsesteenweg richting Asse en Brussel zonder ook maar enige tegenstand te ondervinden. Zowat het hele dorp stond die ochtend langs de steenweg de passerende troepen toe te juichen : hun dorp was eindelijk bevrijd!
Café’s stroomden vol en mensen waren in een feestelijke stemming. Zo ook aan café “Het Zandtapijt” op het kruispunt van de Brusselsesteenweg en de Kerkstraat. Gust Van Ransbeeck was er bij en herinnert zich de uitgelaten stemming van die dag. Zo ook Nicole Similon, toen amper 5 jaar, die van haar vader François een ijsje kreeg om het einde van de oorlog te vieren.
Iemand had echter de 15 Duitsers opgemerkt, die zich op dat moment schuil hielden in het Hazenbosje, een bosje dat er ook nu deels nog is, rechts ter hoogte van de Zwartenberg richting Ten Bos.
Het nieuws dat er nog Duitsers in het dorp waren, samen met de euforie van de bevrijding en de vrijwel constante passage van geallieerde militairen, deed een aantal van de aanwezige mannen overmoedig besluiten om de Duitsers zélf gevangen te nemen.
Dramatisch einde van de jacht op de Duitse achterblijvers
Net als overal, aan het einde van de oorlog, stelden de leden van het verzet vast dat zich plotseling, nu het einde in zicht was, bijzonder veel mensen als verzetsstrijder opwierpen. Ook in het groepje dat de Duitsers uit het Hazenbosje wilde gaan plukken, zaten vooral verzetsstrijders van het laatste uur. Samen met de enkele meer ervaren mannen, wilden ze op pad gaan om de Duitse achterblijvers gevangen te gaan nemen.
Een aantal van de aanwezige mannen zag echter in dat het een zeer gevaarlijke onderneming was, vooral gebaseerd op overmoed en allicht ook alcohol. Gust Van Ransbeeck wist heel goed dat niemand gevaarlijker is dan een in het nauw gedreven en tot de tanden bewapende soldaat en besloot niet mee te gaan.
Zo ook Petrus Vanderstricht, “Peeken” voor de vrienden. Die was oudstrijder van WOI en beweerde voor iedereen dat hij “Den Duits” beter kende dan wie dan ook in het aanwezige gezelschap. Hij zag het dan ook helemaal niet zitten zijn leven te gaan riskeren. Hij wàs immers al eens door het oog van de naald gekropen te Diksmuide in ’14-’18, waar hij getroffen werd door een Duitse scherpschutter toen hij zo onvoorzichtig was geweest zijn hoofd boven de loopgraaf uit te steken. De kogel was toen door zijn helm gegaan maar afgebogen aan de binnenkant ervan, langs zijn hoofd geschraapt en dan weer door de helm naar buiten. Petrus hield aan zijn ervaring in de loopgraven het statuut van oorlogsinvalide over en probeerde de mannen te overtuigen niét naar de Duitsers te gaan. Tevergeefs …
François Similon, technicus bij Sabena en lid van de verzetsbeweging “Onafhankelijkheids Front (O.F.)” besloot mee te gaan en nam afscheid van zijn vrouw Clémence en hun dochtertje Nicole. Hij vertrok op de fiets terwijl zijn jonge gezin te voet naar huis terugkeerde.
De enigen die een wapen hadden in het groepje, waren Albert Gustaaf Van Bever (aangesloten bij de verzetsbeweging “Geheim Leger”), die een oud jachtgeweer bij zich had, en rijkswachter Bams, die allicht een dienstwapen had.
Het groepje vertrok langs de Molenweg en ging dan vanop de Molenberg links en dan weer rechts de Zwartenberg af. Het was 2 uur in de namiddag toen ze het Hazenbosje naderden en werden opgemerkt door de Duitsers.
Wat er dan is gebeurd, zullen we wellicht nooit precies weten.
Volgens één bron trad één Duitser naar voor, met de handen in de lucht. Die zou zich dan laten vallen hebben, waardoor een achter hem opgesteld machinegeweer plots vrij kon vuren op de verraste verzetslieden. Een andere bron zegt dat de Duitsers meteen schoten van zodra ze hen zagen.
In ieder geval hadden de mannen deze reactie van de Duitsers niet verwacht en sloegen ze meteen op de vlucht. Twee van hen waren echter dodelijk getroffen : François Similon en Albert Van Bever.
Panikerende Duitsers maken een laatste slachtoffer
De Duitsers profiteerden van de vlucht van het groepje om zelf de benen te nemen en via de Hazenweg op te trekken naar waar nu het gemeentelijk centrum Bellekouter staat. Door het veld en het bos tussen de Molenstraat en de Blakmeers trokken ze verder tot de Brukerse velden (waar nu de Brukerse baan ligt).
Daar ontmoetten ze rond 15h twee Essenaars : Eduard Géeurinckx en zijn buurman, H. Van Nieuwenborgh. De Duitsers vroegen aan Eduard de weg. Eduard, geboren op 10 juni 1878 te Sint Katharina Lombeek, was weduwnaar geworden in zijn geboortedorp en was 29 juli 1944 hertrouwd met Georgina Van de Perre, een weduwe uit Essene. Eduard was bovenal ook hardhorig – quasi doof. Duitsers, die in paniek de juiste weg richting Brussel zochten en vooral ook snel door wilden om uit de handen van het verzet te blijven, vroegen Eduard langwaar ze best konden gaan … maar hij verstond hen natuurlijk niet. Toen de vraag niet herhaald werd en hij hen dus maar niet verstond, haalde hij de schouders op en wilde doorstappen, waarop één van de Duitse militairen hem koudweg neerschoot.
Eduard, die nog maar net in Essene was komen wonen, zou het laatste slachtoffer van de oorlog zijn uit ons dorp.
Het einde van de vlucht van de Duitsers
De Duitsers trokken verder en via de Oude Baan naderden ze de Brusselbaan ter hoogte van het huis nummer 364, waar Ambrosine De Pauw woonde.
Toen ze de kans zagen, tussen 2 Britse colonnes door, liepen ze de Brusselbaan over en gingen ze verder richting Meldert. Toen ze door de velden van Essene en Meldert liepen, werden ze opgemerkt door Elza, de dochter van het Tieteshof, een boerderij op Doment.
Toeval wilde nu net dat op dat hof een aantal mannen uit Baardegem waren samengekomen die zich dolgraag nog snel bij het verzet wilden aansluiten en al de hele dag op zoek waren geweest naar wapens. Hun zoektocht had hen van Baardegem naar het Kravaalbos gebracht, vandaar naar het hoofdkwartier van het verzet te Aalst en tenslotte naar het Tieteshof. De reden van hun komst daar was eigenlijk de dochter van het hof, Elza. Elza had namelijk de naam een bijzonder knap meisje te zijn en ze had een vrijer die het hoofd was van het verzet te Moorsel. De Baardegemse would-be verzetsstrijders hoopten hem bij zijn lief te vinden en hoopten dat hij hen de wapens kon bezorgen die ze hoopten te krijgen.
Maar de man was er natuurlijk niet en in ruil kregen ze het dilemma dat hun Hekelgemse companen ook hadden voorgeschoteld gekregen : proberen we de Duitsers op te pakken of niet ?
De Baardegemse mannen, gewapend met amper één revolver en niet in uniform van het verzet, besloten het niet te wagen en deden iets verstandigers: ze stuurden iemand naar de Brusselbaan om een Britse tank tegen te houden om hen te helpen.
De tank kwam en de Duitsers besloten zich meteen over te geven. Op het Tieteshof zelf gaf de aanvoerder van de Duitsers zich formeel over aan de Britse aanwezige officier in ruil voor een correcte behandeling en de verzorging van de gewonde makker die ze meedroegen.
Bijna liep het nog anders af toen een Hekelgemse man ook aankwam op het hof om de gevangen Duitsers op te eisen. Hij wilde hen meenemen naar Hekelgem, waar ze Similon en Van Bever hadden neergeschoten, om hen daar te executeren. De Britten weigerden echter en voerden de Duitsers af naar Aalst en vandaar naar een krijgsgevangenenkamp.
De gevolgen
Meteen na de dodelijke schietpartij aan het Hazenbosje waren de rest van het groepje verzetsmannen dat gevlucht was bijeengekomen aan de kerk. Daar haalden ze 2 draagberries op en voerden de doden zo naar het dodenhuisje van rustoord Van Lierde. Op donderdag 7 september werden ze te Hekelgem begraven.
Zowel Similon als Van Bever lieten een vrouw na met een peuter (Van Bever had een zoontje – Gustaaf – en Similon een dochter – Nicole). Van Bever had niet eens een foto waar hij samen met zijn zoon en vrouw op stond. De foto van hun drie bij dit verhaal, is een collage, gemaakt van een foto van moeder en zoon, met daarbij een stuk uit een andere foto van de vader.
Vooral de weduwe van Van Bever moest nog jaren nadien een juridisch gevecht leveren met de officiële instanties om haar man als verzetsman te laten erkennen, om van voordelen als oorlogsweduwe te kunnen genieten. Pas in 1955 slaagde ze daar uiteindelijk in, onder meer door een handgeschreven getuigenis van een verzetsman.
Zoveel jaar na de feiten zijn zowat alle rechtstreekse getuigen niet meer onder ons. Petrus Vanderstricht, die de opgezweepte mannen nog probeerde tegen te houden, werd 80 en stierf in 1972. Het verhaal van hoe hij bijna doodgeschoten werd door een Duitse sluipschutter, vertelde hij aan zijn vriend Frans Moortgat, die het noteerde opdat het niet vergeten zou worden.
De kinderen van Similon en Van Bever leven nog en koesteren de gedachte aan hun overleden vaders – beide hebben Affligem al lang verlaten. Ambrosine De Pauw is de enige die deze dramatische dag heeft meegemaakt en het nog jarenlang kon doorvertellen. Ze overleed op 19 mei 2020 in de boerderij waar de vluchtende Duitsers destijds even halt hielden. Ze is 108 geworden.
Bronnen:
Tim t’ Kint
Jan Van Liedekerke
Frans “de koster” Moortgat
Nicole Similon
Gustaaf Van Bever
Gust Van Ransbeeck
www.madeinaalst.be – collectie De Paepe
War Office 2nd World War Official Collection
Kristof De Gussem